Textiel in de geest van Gandhi

In de afgelopen weken werden we hard geconfronteerd met beelden van de ingestorte fabriek in Bangladesh waar kleding gemaakt wordt voor het westen. De werkelijkheid is dat grote hoeveelheden mensen hard werken om een inkomen te verdienen in gebouwen die qua veiligheid veel te wensen overlaten. We spreken er allemaal schande van en zeggen dat het op deze manier niet mag en niet kan. Maar hoe dan wel? Gandhi was zijn tijd ver vooruit.

De Dhoti van Gandhi
In de Indiase geschiedenis was Gandhi een mooi voorbeeld en een koploper op het gebied van duurzame kleding. Denk aan de zelfgemaakte  ‘dhoti’ waarin hij zo herkenbaar was. Dat was geen excentrieke ‘hobby’ van Gandhi. Het betrof een overtuiging. Op het moment dat je weet hoeveel werk het is om een lap stof te maken en er vervolgens kleding van te maken wordt de waarde en het respect voor het werk en de beschikbare grondstoffen groter. Het plukken van de katoen, het spinnen van de garen, het opzetten van het weefgetouw en het weven van de lap. Alles bij elkaar zeker 3 dagen werk. En dan is er nog geen blouse of broek van gemaakt.

Een eigentijds voorbeeld in India
In de staat Jharkhand in India is de organisatie Jharcraft actief. Onder andere in het kweken van bijvoorbeeld Tasar zijde. Duizenden mensen zijn betrokken bij de zijdeteelt. Het groeien van de cocon, het spinnen van de garen en het weven van de stof. Deze activiteiten gebeuren dichtbij huis of in het dorp. Verschillende (veelal) vrouwen voegen waarde toe aan het eindproduct. Een veilige en gezonde omgeving. Natuurlijk heeft dit beperkingen met kleinere volumes en hogere prijzen. Deze kleinschalige productie leidt echter wel tot een gezonde economische ontwikkeling.  In India leven 800 miljoen mensen op het platteland en tientallen miljoenen hebben historisch gezien een verbinding met de textiel branche. In het verleden voor eigen gebruik, tegenwoordig ook voor verkoop in de steden in India.

Minder maar eerlijker
Het voorbeeld van Jharcraft is beslist een complexere manier van kleding produceren, maar het is wel veel eerlijker. In arbeidsomstandigheden, in een faire betaling van de vrouwen die werken, in het in stand houden van de sociale infrastructuur op het platteland en in het voortborduren op tradities die er zijn. Voor ons betekent dit dat we iets meer betalen, maar zeg nou zelf: we kunnen allemaal met de helft minder kleding ons net zo goed kleden.  En als we toch de afwisseling willen, dan gaan we kleding ruilen. Het gaat er allereerst om dat we een faire prijs betalen.

 

Top